De
wens om volledig los te kunnen duiken zette de Fransen Benoît Rouquayrol
en Auguste Denayrouze, een technicus en een marine-officier, ertoe aan om
in 1865 een autonoom duiktoestel te ontwerpen, de Aerophore.
Op deze apparatuur baseerde Jules Verne de uitrusting die de duikers in
het alom bekende boek "Twintigduizend mijlen onder de zee"
gebruiken. Het was een met perslucht gevulde metalen cilinder die de
duiker op zijn rug kon dragen. De luchttanks waren oorspronkelijk nog met
de oppervlakte verbonden, maar de slang kon worden losgekoppeld. Als de
lucht dreigde op te raken kon ze weer worden aangekoppeld om bij te
tanken. De luchttoevoer naar de helm werd met kleppen geregeld. De
Aerophore bezat ook een primitieve Scrubber om de CO2 uit te wassen. |